Les 2, Operatoren
In deze les leren we wat een operator is
Variabele
We hebben in de vorige les gezien hoe we een variabele gebruiken.
Met het commando
var myVar;
maken we een variable met de naam myVar. We noemen dit het declareren van de variabele.
Operators op twee variabele
Een operator is een functie die je op (meestal) twee variabele kan uitvoeren. De meest eenvoudige operatoren zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, en delen. Bekijk het volgende stukje code:
var a = 10;
var b = 12;
var c = a + b;
docuemnt.write(c);
Je declareert hier de variabele a, b en c. De variabele a krijgt de waarde 10, de variabele b krijgt de waarde 12 en c krijgt de waarde a + b. De variabele c wordt dus 12 en deze variabele wordt afgedrukt.
Opdracht 1
Voer de code uit en verander het + teken stuk voor stuk in de operator - , * , /
Operators op één variabele
Je kunt ook een operator op één variable uitvoeren, bijvoorbeeld:
Operator is zlefde | als |
myVar++ | myVar = myVar + 1 |
myVar-- | myVar = myVar - 1 |
myVar+=2 | myVar = myVar + 2 |
myVar-=b | myVar = mYVar - b |
document.write(a++) | docuement.write(a); a=a=+1; |
document.write(++a) | a=a+1; document.write(a); |
Modulo %
Ten slotte heb je nog een operator %, deze berekent de rest van een deling van twee vriabele. Bijvoorbeeld 14%5 resulteert in 4 omdat 14 gedeeld door 5, 2 is en er dan 4 over blijven.
Nog wat voorbeelden:
Modulo | is gelijk aan |
23%5 | 3 |
101%10 | 1 |
9%3 | 0 |
50%7 | 1 |
Strings
Tot nu toe hebben we het gehad over operatoren op variabelen die een getal bevatte. Variablen kunne ook een string bevatten. Een string is een "ketting" van karakers, bijvoorbeeld: "Dit is een string", "Hello World!", "!^&YDJL:-(". Dit zijn dus drie strings. Een string staat altijd tussen "" of '' (dubelle quotes of enkele quotes).
Strings kun je ook optellen met een + teken. Wat doet dat dan?
var a = "Hel";
var b = "lo";
var c = a + b;
document.write(c);
Probeer de code en zie wat het + teken met twee strings doet.
Data Types
JavaScript -en ook andere computertalen- kennen datatypes. Een data type geeft het soort variabele aan. Tot nu toe hebben we twee soorten variabelen behandeld: getallen en strings. Later zullen we nog meer data types leren kennen. We hebben gezien dat we operatoren hebben voor verschillende data types. Zo konden we twee getallen optellen met de + operator en we konden twee strings aan elkaar plakken met de plus-operator.
Wat gebeurt er nu als we een string en een getal bij elkaar willen optellen, bijvoorbeed:
var x = 16 + "Volvo";
We tellen 16 bij de string "Volvo" op. Dat slaat op zich nergens op. JavaScript lost dit op door te denken dat de 16 ook een string is. De opdracht wordt dus eigenlijk vertaald naar:
var x = "16" + "Volvo";
Opdrachten
Opdracht 1
Maak een sciptje waarin je drie variabele declareert en een waarde geeft. Verander dan in het script de waarde van alle drie de variabele.
Opdracht 2
Wat is de waarde van b aan het einde van dit script?
var b = 4;
var c = 5;
b = c++;
Opdracht 3
Wat is de waarde van a aan het einde van het script?
var a = 3;
var b = 4;
var c = 5;
a += b+c;
Opdracht 4
Wat wordt er in het volgende script afgedrukt?
var a = "1";
var b = "2";
document.write( a + b );
Opdracht 5
Wat doet de volgende code?
var str = "Hello ";
str += "world!";
document.write(str);
Opdracht 6
Wat doet de volgende code?
var a=10;
var b='5';
document.write(a+b);