Vragen SPL
Vraag 1
In het kerntaakexamen voor Software Development bestaat kerntaak 1 uit vijf werkprocessen. Een student moet alle vijf werkprocessen met een voldoende afronden. Wanneer één werkproces, bijvoorbeeld werkproces 3, onvoldoende is, moet de hele kerntaak opnieuw worden uitgevoerd. Alleen het onvoldoende werkproces opnieuw laten maken leidt tot inconsistenties, omdat werkproces 3 afhankelijk is van de eerdere werkprocessen, planning en ontwerp. Een gedeeltelijke herkansing ondermijnt de samenhang en betrouwbaarheid van de beoordeling.
Binnen het beoordelingssysteem van het ROC geldt dat bij meerdere beoordelingen van hetzelfde onderdeel het hoogste cijfer telt. Dit betekent dat een student in de herkansing werkproces 1 en 2 opnieuw mag inleveren en daar zelfs lager op kan scoren, zonder dat dit gevolgen heeft voor eerder behaalde voldoendes. Het examen vereist echter dat een kerntaak als één geheel en in samenhang wordt beoordeeld. Daarom moet de student alle werkprocessen opnieuw aantonen om een volledig en consistent product op te leveren.
Hoe adviseert SPL om te gaan met deze inconsistentie?
- De kandidaat kan inderdaad een eerdere gehaald voldoende naar beneden bijgesteld krijgen, of;
- De kandidaat levert een volledig nieuw portfolio in en de eerdere beoordeling kan niet naar beneden worden bijgesteld. De inhoud van de reeds behaalde werkprocessen is alleen relevant voor de beoordeling van de nog niet behaalde werkprocessen.
Vraag 2
Daarnaast speelt het volgende probleem: in werkproces 1 van kerntaak 1 moet een planning worden opgesteld én gemonitord. Een groot deel van de beoordelingscriteria gaat over het monitoren van de planning tijdens de uitvoering van het project. Dit monitoren kan pas plaatsvinden wanneer het project in werkproces 3 en verder daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Daardoor is werkproces 1 niet als opzichzelfstaand onderdeel te beoordelen; de kwaliteit van de planning blijkt pas tijdens werkproces 3, de uitvoering.
Dit betekent dat, strikt genomen, dat het hele portfolio van alle vijf werkprocessen in één keer beoordeeld zou moeten worden om de beoordeling valide te houden. In de praktijk wordt het portfolio echter stapsgewijs opgebouwd en tussentijds beoordeeld, zodat studenten tijdig feedback krijgen en kunnen verbeteren. Het nadeel hiervan is dat een formele eindbeoordeling per werkproces niet volledig los kan worden gezien van het geheel.
De kernvraag is daarom hoe deze praktijk te verenigen is met de formele eis van samenhang. Een student kan tussentijds een voldoende krijgen per werkproces en daardoor worden toegelaten tot het examen, maar de uiteindelijke beoordeling van (in dit voorbeeld) kerntaak 1 blijft een integrale beoordeling, waarin de werkprocessen als samenhangend geheel worden gewogen. Hiermee wordt recht gedaan aan zowel de opbouw van het portfolio-onderwijs als de exameneisen voor consistentie, maar dit naar kandidaten lastig te verantwoorden omdat de studenten tijdens het bouwen van hun portfolio geen indicatie/feedback hebben gehad dat er iets niets klopt en dit dan tijdens het mondeling examen pas naar voren komt. Daarnaast kost dit veel extra inzet en tijd van de examinatoren en docenten hetgeen had kunnen worden voorkomen door de opbouw van Kerntaak 1 volledig chronologisch te houden.
De door ons voorgestelde oplossing is om een 'pseude'-werkproces in te voeren, werkprocessen 3.5. Deze wordt na of tijdens werkproces 3 beoordeeld. Het lastige hieraan is dat dit alleen via een vertaling aansluit bij de rubics en dit op zijn minst ondoorzichtig is voor studenten.
- Hoe is dit door SPL bedoeld?
- Hoe kan dit hele proces efficiënt worden begeleid en hoe gaan andere colleges hiermee om?
--