Skip to main content

Rekenen met variabelen

We kunnen ook rekenen met variabelen. Kijk naar de volgende code:

getal=1
print(getal)
getal=getal+2
print(getal)

Tip: als je in een programmeertaal een = ziet dan kun je dit beter lezen als 'wordt' en dus niet als 'is'.

Regel 1: Deze code maakteen variabele genaamd getal en geeft deze de waarde 1.
In het kort staat er dus: de variabele getal wordt 1

Regel 2: druk de variabel getal af.

Regel 3: Getal wordt getal plus getal. Getal was 1 dus getal wordt 1+2. Getal wordt dus 3.

Regel 4: druk de variabel getal af.

Regel 2 en 4 zijn hetzelfde, maar er wordt toch wat anders afgedruk. Dat komt dus omdat de waarde van de variabele op regel 3 wordt veranderd.

Opdracht

Gebruik de volgende code en vul aan op de plaats van de ....

Zorg ervoor dat op regel 7 het laatste cijfer van jouw studentennummer wordt afgedrukt.

Dat doe je dus door de code over te nemen en alleen op de plaats van de puntjes de code aan te passen.

getal=10
getal=getal-5
print(getal)
getal=getal*2
print(getal)
getal=getal....
print(getal)

Inleveren

Een screendump van je gehele browser met oplossing.